Wat Is Het Uurloon Van Een Aannemer?

Published Apr 18, 22
7 min read

Investeren In Bouwbedrijf Of Bestaande Woningen? - Bouwbedrijven



300,– derhalve), tenzij hij de opdrachtgever zo tijdig mogelijk heeft gewaarschuwd voor de waarschijnlijkheid van een verdere overschrijding. Dat deze waarschuwingsplicht van art. 7:752 lid 2 BW een andere is dan die in art. 7:755 BW (meerwerk) is opgenomen, wordt voor de aannemer vervolgens pijnlijk duidelijk. In het licht van de discussie in eerste aanleg en dan met name het debat over de vraag of een vaste aanneemsom was overeengekomen of niet, had de aannemer kennelijk aangedragen dat hij de opdrachtgever diverse keren had gewaarschuwd voor meerkosten die zouden samenhangen met door de opdrachtgever gewenste wijzigingen van het werk.

7:755 BW gestoeld – zijn niet gelijk aan de waarschuwingen die de aannemer op grond van art. 7:752 lid 2 BW dient af te geven. In het eerste geval moet de aannemer waarschuwen voor prijsverhogingen van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen en veranderingen in het overeengekomen werk. In het tweede geval moet de aannemer waarschuwen voor overschrijdingen van meer dan tien procent van de prijs voor het overeengekomen werk zonder dat sprake is van door de opdrachtgever gewenste toevoegingen of veranderingen.

o. 5. 17: (…) [Aannemer] heeft aan deze strenge eisen in dit hoger beroep niet voldaan, ook niet met zijn aanbod getuigen te doen horen over beweerdelijk met mevrouw [opdrachtgever] gevoerde gesprekken over kosten die samenhangen met door haar geïnitieerde wijzigingen (…). Het gaat immers niet zozeer om afzonderlijke kosten (en besparingen), maar om de dreigende overschrijding met meer dan 10% van de richtprijs en de vraag of daarvoor is gewaarschuwd.

Enigszins bijzonder aan dit geschil was, dat sprake was van één opdracht(bevestiging) voor twee werken waarbij werd vastgesteld dat voor het ene werk (zeugenstal) een vaste aanneemsom was overeengekomen en voor het andere werk (biggenstal) niet. De opdrachtbevestiging bevatte kennelijk wel één totaalbedrag (€ 477. 000) waarvan € 395. 000 betrekking had op de verlenging van de zeugenstal en € 82.



De aannemer had de aanneemsom van de zeugenstal in afzonderlijke termijn gefactureerd waarbij ook steeds saldo meer- en minderwerk in rekening werd gebracht. In totaal had de aannemer ter zake de zeugenstal een bedrag ad € 472. 716,71 gefactureerd en had de opdrachtgever dat gehele bedrag voldaan. De werkzaamheden aan de biggenstal werden op basis van regie gefactureerd.

518,53 waarvan de opdrachtgever slechts € 61. 804,27 had voldaan. In eerste aanleg had de opdrachtgever eerst geprobeerd om, stellende dat er één vaste aanneemsom was overeengekomen, terug te vorderen al hetgeen hij aan de aannemer had voldaan bovenop het totaalbedrag uit de opdrachtbevestiging. Subsidiair werd door de opdrachtgever gesteld dat sprake was van een totale opdracht in regie met een richtprijs en vorderde hij – wegens het ontbreken van een waarschuwing voor overschrijding van de richtprijs – al hetgeen terug dat betaald was boven 110 procent van het totaalbedrag.

Wat Kost Een Bouwbedrijf - Bouwbedrijven

Die redelijke prijs zou volgens de opdrachtgever blijken uit een nadien in zijn opdracht opgesteld rapport van een kostendeskundige. De aannemer vorderde in eerste aanleg (samengevat) al hetgeen de opdrachtgever onbetaald had gelaten op de door hem verzonden facturen. De rechtbank kwam tot het oordeel dat de aannemer ter zake de zeugenstal recht had op de overeengekomen vaste aanneemsom ad € 395.

935,24. Totaal derhalve € 431. 935,24. Wat betreft de biggenstal kwam de rechtbank tot het oordeel dat sprake was van een afrekening op basis van regie zonder richtprijs. Voorts oordeelde de rechtbank dat het door de aannemer in rekening gebrachte bedrag (totaal € 119. 518,53) een redelijk prijs was en de aannemer dus volledige betaling van zijn facturen toekwam.

De opdrachtgever stelde incidenteel appel in en vorderde wederom terugbetaling van hetgeen hij te veel betaald zou hebben: zowel op het deel van de zeugenstal als het deel biggenstal. In appel staat vast, omdat het enerzijds erkend is door partijen en anderzijds vanwege het ontbreken van een grief, dat de werkzaamheden ter zake de zeugenstal verricht zijn tegen een vaste aanneemsom en de werkzaamheden ter zake de biggenstal verricht zijn in regie zonder richtprijs.

Daarbij is voor het hof kennelijk van doorslaggevend belang dat het protest van de opdrachtgever tegen de juistheid van de facturen eerst is gedaan na volledige betaling van de facturen en nadat oplevering van dit werk heeft plaatsgehad. Onder deze omstandigheden heeft de opdrachtgever, aldus het hof, zijn rechten verwerkt om te protesteren tegen de juistheid van de facturen. Wat in het oordeel van het hof mijns inziens ontbreekt, is een oordeel over de waarschuwingsplicht (of het van toepassing zijn van de tenzij-clausule) uit de dwingendrechtelijke bepaling van art.

Er is ter zake de facturen van de aannemer betreffende de zeugenstal immers sprake van een vaste aanneemsom en meerwerk. Een enkele factuur waarin reeds uitgevoerd meerwerk in rekening wordt gebracht (achteraf dus) volstaat immers niet als waarschuwing in de zin van art. 7:755 BW, de ratio van de bepaling zou dan geweld worden aangedaan.



Ook de vermelding op de factuur dat de opdrachtgever binnen 8 dagen na factuurdatum dient te reclameren, kan geen afbreuk doen aan de werking van art. 7:755 BW. Afwijkingen zijn slechts toegestaan bij standaardregeling ex art. 6:214 BW. Mijns inziens heeft het hof onjuist geoordeeld over de verschuldigdheid van de bedragen die bovenop de vaste aanneemsom zijn gefactureerd, althans het hof heeft onvoldoende inzage gegeven waarom art.

Welke Vragen Stel Je Een Aannemer?

De rechtsverwerking die het hof kennelijk heeft aangenomen ten aanzien van de facturen van de zeugenstal, is niet aan de orde bij de facturen van de biggenstal. Ten aanzien van die facturen stelde hof namelijk voorop dat deze werkzaamheden op een andere basis dienen te worden afgerekend, namelijk op basis van regie zonder richtprijs en dat in die gevallen de aannemer recht heeft op betaling van een redelijke prijs.



o. 4. 13 en 4. 14 lijkt te volgen dat het hof de bewijslastverdeling heeft miskend, want in zijn oordeel staat niet de door de aannemer te bewijzen redelijkheid van de gefactureerde prijs centraal, maar de vraag of het door de opdrachtgever aangevoerde verweer (c. q. diens ontkenning) ten aanzien van de redelijke prijs wel voldoende is onderbouwd. Uit de feiten blijkt genoegzaam dat opdrachtgever gemotiveerd heeft betwist – en niet enkel met een blote stelling heeft ontkend – dat de door de aannemer in rekening gebrachte prijs voor de biggenstal geen redelijke prijs is in zin van art.

Het hof had gelet daarop eerst moeten oordelen of de aannemer voldoende had gesteld of had bewezen dat zijn prijs wel redelijk was. Daarbij had het hof ook moeten beoordelen of de aannemer wel een ter zake dienend en voldoende gesubstantieerd bewijsaanbod had gedaan. Het hof had ook over een enigszins andere boeg tot een deskundigenbericht kunnen komen, namelijk door in haar overwegingen te stellen dat zij aan de hand van de door beide partijen aangedragen bewijsmiddelen niet kan beoordelen welke prijs nu een redelijke prijs in de zin van art.

De overweging dat in het verweer van de opdrachtgever onvoldoende onderbouwing is geleverd voor zijn standpunt dat de aannemer geen redelijke prijs in de zin van art - Renovatiewerken → Advies & Prijzen [2022 ] - Tips! - bouwbedrijven. 7:752 lid 1 BW in rekening heeft gebracht en dat daarom een deskundigenbericht wordt gelast, is volgens mij de verkeerde aanvliegroute naar (uiteindelijk) de juiste bestemming.

Partijen kwamen mondeling overeen dat deze werkzaamheden op regie basis werden uitgevoerd op basis van vaste uurtarieven, werkelijke materiaalkosten en vaste opslagpercentages voor algemene kosten en winst (tezamen 8 procent). De aannemer ging daarna aan de slag en in april/mei 2011 bleek dat de voorbereidende benodigde sloopwerkzaamheden en de gedeeltelijke (ver)bouw van de nieuwe woning al totaal € 317.

BTW) heeft gekost. Alles berekend en gefactureerd conform de gemaakte regie afspraken. Partijen hebben op dat moment stilgestaan bij de kostenontwikkeling van de werkzaamheden en de aannemer heeft ook een kostenopstelling verstrekt voor het afbouwen van de woning. Die kostenopstelling zag er als volgt uit: “Totaal kosten tot nu toe gemaakt voor de woning: Volgens laatst verstrekt overzicht € 282 (Een goede aannemer neemt je alle ‘gedoe’ en geregel uit handen.).

Gentbouwaannemer- Appartementen Bouwen - Bouwbedrijven

De aannemer betwist dat en stelt zich op het standpunt dat er niets was veranderd: er werd op basis van regie afgerekend zonder richtprijs (Een aannemer vertrouw je een flinke klus toe. Vraag vrienden en bekenden of zij een aannemer kunnen aanbevelen. Bekijk bij hen ook het resultaat.). Het hof stelt voorop dat de bewijslast van de stelling dat partijen op een gegeven moment een van de regie overeenkomst afwijkende afspraak (vaste aanneemsom of een regie overeenkomst met richtprijs) zouden zijn overeengekomen, rust op de opdrachtgever.

Navigation

Home

Latest Posts

Composiet Tuinhuis Met Veranda

Published Jan 22, 23
10 min read

Huis Bouwen Aannemer

Published Jan 17, 23
10 min read

Eco Bouwmateriaal

Published Jan 16, 23
5 min read